Spring naar inhoud

De afgelopen maanden heb ik diverse trainingen gegeven voor trainers die hun trainersvaardigheden wilden verbeteren en trainers die wilden leren hoe zij een training op locatie konden omzetten naar een online training. Die trainingen geniet ik van, omdat er zoveel lagen in zitten. Met 6-8 trainers, ieder met eigen ervaring, kennis en doelgroep, waarbij ik als trainer steeds toelicht waarom ik de training op een bepaalde manier uitvoer. Leerlingen die zelf ook meester zijn, zijn daarbij uitdagend en leerzaam. Rollen die doorelkaar lopen, waarbij ik ook van mijn deelnemers leer en zij van elkaar ("Hey, je kunt dat ook zo doen hoor!").

2 Weken geleden was ik zelf leerling. Ik had al lang op mijn wensenlijst om te leren zeilen. Ooit, in mijn tienerjaren, en dat is toch zeker 5 jaar geleden, heb ik zeilles gehad, maar die kennis was langzaam weggezakt. Afgelopen jaren een enkele keer gezeild, en dat was het. Dus bij mijn aanmelding gemeld dat ik ooit gezeild had, en dat ik graag from scratch wilde beginnen.

Bij binnenkomst op dag 1 waren 7 beginners en 2 vergevorderden. Coronaregels: max 3 per boot. 3 vrienden per se bij elkaar, een stel en een kennis van hen ook bij elkaar. Dus ik als sololeerling kwam in de gevorderdenboot. De beste instructeur was op mijn boot gezet, want hij kon goed gevorderden lesgeven. Hij had zich er helemaal op ingesteld. Zijn verwachtingen richting mij maakt hij al snel duidelijk: "Oh, ooit gezeild, dat komt wel snel weer terug". Binnen een paar uur was zijn hoop snel vervlogen.

De instructeur ging met mijn mededeelnemers vliegensvlug van start. Weinig uitleg, lekker aan de slag, en zo snel mogelijk proberen zelfstandig te zeilen. Zij gingen met sprongen vooruit. Binnen een dag of wat konden ze deinzen, een man-over-boordmanoeuvre uitstekend uitvoeren en een boot aanleggen aan hogerwal "met een eitje ertussen".

En dan ik. Gelukkig wist ik het verschil tussen bakboord en stuurboord, en leer ik ook van kijken. Maar ja... overstag gaan op een subtiele manier... daar had ik wat tijd voor nodig. En dan stonden er 2 vergevorderde leerlingen te popelen om snel het roer over te nemen en nog wat gijpjes uit te voeren of een efficiëntere koers te kiezen. En ook mijn zeilstanden lieten te wensen over, laat staan mijn inzichten in voorrang op het water. Op dag 1 had ik de eerste aanvaring te pakken en in de volgende dagen was er weinig ruimte om goed te oefenen met basisvaardigheden. Aan het eind van deze cursus had ik het idee dat ik dat zeilen nooit zou leren.

Het weekend erop had ik weer een paar dagen zeilles. 2 andere beginners waren bij mij in de boot ingedeeld. De instructeur had wat minder ervaring dan de vorige instructeur, en nam zelf de tijd om het goed te doen, want "ik moet zelf ook nog even kijken, ik heb net mijn lesbevoegdheid". In alle rust werd de boot opgetuigd, kregen we uitleg, keek de instructeur mee, en liet ze zien hoe een goede overstag eruit ziet, demonstreerde ze aanleggen aan hogerwal, een goede gijp en goed zeemanschap. 3 dagen lang zijn we eindeloos achterelkaar overstag gegaan, gijpjes tot we er gaar van werden en zeilen killend-bij om aan te leggen. Alle tijd om uit te leggen, veel plezier, en met en van elkaar leren. Aan het eind van die dagen bespreken we de vorderingen. Ik krijg mee wat ik nog te leren heb, wat ik kan doorgeven aan mijn volgende instructeur, en wat ik al goed doe en minder aandacht aan hoef te besteden. Ik ga blij en gemotiveerd naar huis. Dat zeilen, dat gaat best goedkomen.

Twee trainers, 2 groepen deelnemers. Als trainer heb ik naar beide instructeurs en groepen gekeken. Me bewust geworden van mijn rol als trainer, als ik andere trainers train. De tijd geven om te proberen, daadwerkelijk te oefenen. Walk your talk, voordoen, vertellen wat je doet en waarom. Aan blijven sluiten bij het niveau van de leerling, niet te ver vooruit. Ook nagedacht over mijn rol als leerling. Wat ik nodig had. Wat me hielp en wat niet.

Ik leer dat zeilen wel. Binnenkort nog een paar dagen het water op, met een instructeur die weet dat ik beginner ben en zijn begeleiding daarop afstemt, heeft hij toegezegd. Leerling zijn is een vaardigheid. En daar als trainer mee om kunnen gaan, zodat de leerling kan leren, durft te leren, en kan proberen op zijn of haar niveau, dat is de kunst.
Dat ik nog maar veel leerling mag zijn!

In een training over online didactische vaardigheden vertellen deelnemers hoe ze sinds een paar maanden online aan de slag gaan. Sommigen accepteren gelaten, want “het is niet anders, dit is het”. Anderen zitten nog met wat weerstand te kijken naar dat scherm. Heel veel zin hebben ze er niet in, en de meesten zien online werken als een noodzakelijk kwaad. Belangrijkste argument: het hele non-verbale ontbreekt, en de afstand is zo groot. Als trainer zie je echt niks. Dus wat kun je online nu bereiken?


We gaan aan de slag. Ik laat de deelnemers met elkaar overleggen hoe zij de training starten. Er ontstaat een geanimeerd gesprek over wat hun deelnemers allemaal doen aan het begin van de training, en hoe ze daarmee omgaan. We hebben het over deelnemers die geen zin hebben in online een training volgen en nukkig achter hun scherm zitten.


En langzamerhand komt het gesprek op wat je allemaal ziet in een online training. Waar deelnemers eerder in een zaaltje bij elkaar kwamen, zien trainers nu hun woonkamer. Het wasgoed op zolder. De kinderen. De kat komt in beeld en de korte ‘discussie’ met de puberdochter. Het besef komt bij mijn deelnemers dat online waarnemen ook andere informatie geeft. Een ander licht, waarbij hun deelnemers meer in context zijn. Meer informatie over achtergrond, leefomstandigheden, en soms interactie met anderen buiten de training.

Ineens blijkt er online iets te kunnen wat op locatie niet kan. Het werkt voor de deelnemers verruimend om te zien hoe alle informatie bijdraagt aan waarneming. Hoe ze daarmee mensen ook online kunnen ‘zien’, écht kunnen kijken, en hun training kunnen afstemmen op wat ze waarnemen.

Direct na de training ga ik een rondje hardlopen, van scherm naar buiten. Ik voel de regen op mijn gezicht, de kou langs mijn armen, de wind door mijn haar gaan. Alles zindert. Mijn hele lijf is nog afgestemd op waarnemen. Dan realiseer ik me hoezeer ik op waarnemen gericht ben tijdens online trainen. Het wordt een heerlijk rondje.

Op Facebook gaat het gesprek over complimenten geven. En dat die soms zo venijnig, of onderhuids onaardig kunnen zijn. "Wat leuk dat jurkje, maar ik zou het zelf nooit aantrekken". De discussie gaat alle kanten op, waarbij veel mensen vinden dat ze het recht hebben om hun mening te geven, ook al is dat niet misschien wat iemand wil horen. "Ze vragen toch om mijn mening?" En ik lees het. En soms reageer ik. Omdat ik denk dat een compliment en authentieke opbouwende communicatie zo belangrijk zijn. En soms houd ik wijselijk mijn mond. Facebook is in het algemeen niet het platform voor evenwichtige dialogen.

In bijna al mijn trainingen komt het naar voren. Eerlijkheid in kritiek én complimenten, oprecht en gericht gegeven, creëert een openheid waardoor iedereen kan leren en zich kan ontwikkelen. Dat dat niet altijd makkelijk is, is absoluut waar. Voor veel mensen is het geven van kritiek makkelijker. Bij het geven van feedback vliegen dan de tips en adviezen om je oren.

Als je ze hoort, vraag je je af of degene die ze feedback geven nog wel íets goed gedaan heeft. Zonder dat het de bedoeling is, is het alleen azijn die geschonken wordt. Vragend naar wat iemand wél goed doet vergt dan flink nadenken. Daarom heb ik de regel ingesteld dat bij feedback álles wat positief is, genoemd mag worden, en één tip. Eén hele. Niet meer. Dat zorgt ervoor dat deelnemers nadenken over waar ze kritiek op hebben. Wat nu echt het punt is waar iemand op kan verbeteren. Het werkt. Vaak wordt met dat ene kritiekpunt de hele communicatie 80% beter. Ook op al die andere kleine punten die deze keer niet genoemd zijn.

Er is ook een ander type mensen. In de trainingen voor trainers kom ik ze veel tegen. Mensen die communicatie tot kunst verheven hebben. Zo mooi communiceren, dat ik er soms niet meer achterkom wat ze nu echt vinden. Als ze gevraagd wordt wat ze vinden (bij feedback, of in een lastig gesprek met een andere partij), is de formulering van hun mening alleen maar positief. De ander is een "mooi" mens, zijn of haar bijdragen "zijn waardevol" en het is "bijzonder" te merken hoe zijn of haar communicatie "een ander effect heeft dan mogelijk bedoeld wordt", onder het mom van vriendelijk zijn.

Hoe zorgvuldig en vriendelijk ook bedoeld, het effect ervan is dat de communicatie het doel mist. De ander raakt verstrikt in mooie woorden, en het is niet duidelijk óf er kritiek is of welke positie de ander inneemt. De onduidelijkheid creëert een wollige suikerspin van vriendelijke woorden waarin het herkennen van de positie of de kritiek bemoeilijkt wordt door de zoete plakkerigheid. Het laat een ander in de illusie leven dat alles okay is, of, nog erger, laat de ander in onduidelijkheid en verwarring over wat er nu eigenlijk gezegd is.

Als een ander zich kwetsbaar opstelt door om feedback te vragen of een lastig gesprek met je aan te gaan, leer ik deelnemers om het gesprek en de ander serieus te nemen. Natuurlijk is het belangrijk je woorden te kiezen. Met zorgvuldige woordkeuzes, vanuit de spreker zelf geformuleerd, kun je kritiek of een standpunt geven zonder te verzanden in azijn of suikerspinnen. Eerlijk en constructief aangeven waar je staat en hoe jij naar de situatie kijkt, geeft het respect van echte aandacht aan de ander en aan de situatie.

Juist als het gaat over feedback en in lastige gesprekken geeft dat de basis om te praten waar het echt over gaat. Met respect, en een eerlijke erkenning van waar jij staat, en oprecht nieuwsgierig naar de ander.
En dat jurkje? Dat staat gewoon fantastisch. Punt 😉

Voor mijn eigen ontwikkeling en "persoonlijk onderhoud" volg ik zelf ook opleidingen. Niet alleen de inhoud van de opleiding of training is dan voor mij belangrijk, ook hoe de training gegeven wordt. Iedere trainer en ieder onderwerp heeft een eigen stijl, waar ik graag van leer!

Zoals bijna iedere training nu, was deze training online. Een training met veel oefeningen in kleine groepjes, theorie tussendoor. De trainer moest nog wennen aan online werken, en dat had zijn effect.
Het was de middag op de eerste dag van deze tweedaagse. Half 3, en de eerste tekenen van Zoomfatigue begonnen zich af te tekenen. De trainer legde een theorie en een bijbehorende oefening uit. Intussen begonnen langzaam mensen af te haken. Via de chat liet de één na de ander weten dat ze de online training niet meer konden volhouden en uit gingen loggen. Omdat de trainer enthousiast aan het vertellen was, ontging haar de communicatie in de chat.

Van de 10 deelnemers was er uiteindelijk aan het eind van de uitleg nog maar de helft over om te oefenen. Het was voor mij bijzonder om te merken welk effect het op mij had als deelnemer, op andere deelnemers en op de trainer. Ineens werd het onzeker of er nog meer deelnemers "zomaar" zouden weggaan. Of er überhaupt nog wel een afsluiting zou zijn? De onrust bij de gebleven deelnemers en bij de trainster was merkbaar. In de oefening in kleine groepjes werd gediscussieerd hoe het zou gaan.

Ik werd me er hierdoor van bewust hoe belangrijk het is om goed af te sluiten, ook voor de deelnemers. Een open einde zorgt voor onrust en onzekerheid, en moeite met verder gaan. En zelfs als er met de kleine groep wel afscheid wordt genomen, voelen er losse eindjes. De "anderen" missen, het is niet "af".

Op zoveel momenten is het belangrijk om goed en gezamenlijk af te sluiten, en met name aan het eind van een training en een trainingsdag. In mijn trainingen aan online trainers komt het afscheid als een expliciet moment naar voren. Bij het afscheid zetten mensen de stap naar de buitenwereld, en ronden ze hun leerproces in de training af. Daar wordt de stap gemaakt om het geleerde in de praktijk te brengen. Voor mij als trainer is dat het moment dat ik mijn deelnemers de basis heb gegeven om het zelf te proberen in hun eigen omgeving. En juist online is dat, door de afstand, een belangrijk moment.

De volgende ochtend van mijn opleiding, als iedereen er weer bij is, wordt het besproken. Die dag sluiten we gezamenlijk af om half 3. Wie nog wil oefenen, kan oefenen. Dat voelt stukken beter. Afgerond 😉

Toelichting afbeelding: Gestalt

Je hersenen willen afronden. Daarom zien veel mensen in dit beeld niet (alleen) 3 bollen met een hap eruit, maar ook een driehoek. Een "gestalt" is een situatie of afbeelding die niet af is, waardoor onrust ervaren wordt. Door je eigen hersenen wordt het beeld "af" gemaakt. Dat zorgt voor invulling en aannames.

Deelnemers aan een Basistraining Leidinggeven zijn al 4 dagen met elkaar bezig zichzelf te ontdekken als leidinggevende. Hoe doe ik dat? Hoe doe jij dat? Kan ik dat slimmer doen? Ik heb veel spelvormen ingezet om te ontdekken hoe het voelt als je je medewerkers in het ongewisse laat. Of als de doelstelling vaag is en iedereen maar bedenkt hoe het zou kúnnen zijn.

En in die 4 dagen ontstaat er een band. Deelnemers die allergiën beginnen te herkennen en die met elkaar bespreken. Beginnen te ontdekken dat leiderschap wel heel erg te maken heeft met wie je bent, en niet zozeer met de functie die je hebt. De deelnemers praten over waar ze langzamerhand vertrouwen in krijgen, en waar ze nog veel te leren hebben. Van voorzichtige bijdragen in de eerste dagen naar wat fanatieker en gedecideerder op dag 3 en 4. Op de laatste dag leiden ze duidelijk en gestructureerd een vergadering en geven ze heel anders instructies dan dat ze dat op dag 1 deden.

Dan is het 3 uur, laatste dag. Tijd voor reflectie. Tijd voor zicht op de eigen ontwikkeling, zicht op waar ze stonden en waar ze nu staan. Het hele energieke van tijdens de lunch is wat weggezakt. Het weekend lonkt.

Ik besluit de zelfreflectie anders aan te pakken. Alle deelnemers krijgen een zakje Lego®. Het enthousiasme stijgt snel, en vervolgens zijn ze allemaal doodstil en fanatiek aan het bouwen. Na wat oefeningen bouwen ze een model van waar ze stonden op dag 1. Metaforen met weinig idee, roeien met de riemen die je hebt en weinig ruggensteun en bagage.

De laatste opdracht gaat over waar ze nu staan, en wat ze nu te leren hebben. Ik zie tongen verwoed uit monden steken, verwoede pogingen dat éne blokje toch nog daar te krijgen en "waarom is er geen rood blokje van 8". Als iedere deelnemer een model heeft, vertellen ze erover in de groep. Wat ze nog willen. Waar ze nu zelfvertrouwen van hebben. Waar ze blij van zijn. De een nog enthousiaster dan de ander. De energie verandert van mat naar uitgelaten.

Ten slotte vraag ik ze wat ze van elkaar geleerd hebben en wat ze aan elkaar mee willen geven, voor elkaar op te schrijven op flappen. Zo laag als de energie was om 3 uur, zo fanatiek zijn ze nu. Langer doorgaan is geen probleem. Want door heel bewust met hun eigen leertraject bezig te zijn geweest, en naar elkaars uitleg van hun metaforen geluisterd te hebben, begint er van alles te borrelen.

Gedreven schrijven ze op elkaars flappen, delen complimenten uit, geven gerichte feedback en staan voor elkaars flappen driftig te praten over wat ze nu precies bedoelen, en wat ze nu precies zo goed vinden. Half 5 zou de training afgelopen zijn, en om 10 over half 5 gaan ze toch nog even door. Nog even vertellen dat de training zo gaaf was, en dat ze zo blij zijn met wat ze geleerd hebben, en zich ook realiseren dat ze aan het begin van een leerpad staan.

Dan weet ik weer waarom ik train. Mensen laten kijken naar hun eigen kwaliteiten. Laten zien wat ze nog meer kunnen. Elkaar laten groeien. Ik kon goed het weekend in.

In een training voor medewerkers uit de bankenwereld ga ik in op emotionele intelligentie. Niet iedereen weet precies waar het dan over gaat. De één heeft het over slim omgaan met de emoties van anderen zodat hij zijn zin kan krijgen, de ander vertelt dat ze hoogsensitief is en wil weten hoe ze slim met haar eigen gevoelens kan omgaan.

We praten over hoe mensen verschillen, hoe er verschillen zijn in mate van emoties herkennen en erkennen, doen oefeningen om ze te herkennen bij de deelnemers zelf en bij anderen. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Mike heeft eigenlijk nergens last van. Deze training leek hem wel leuk, en hij heeft zijn emoties prima onder controle. Niks aan het handje. En tja, in zijn werk heeft hij het ook niet echt nodig, want zijn klanten vragen er niet om. Zakelijke markt, dus daar is geen reden voor emoties. Mike doet mee, maar echt iets leren is hij niet van plan.

In de middag doen we oefeningen op maat. Uitgaand van wat de deelnemer wil leren, ontwerp ik oefeningen waarin ze precies dat leren wat ze willen leren. Soms is dat een groepsoefening, een fysieke oefening of een spelvorm, in elk geval iets waarmee de deelnemer aan den lijve ondervindt waar de volgende stap zit. Daardoor kan hij of zij thuis verder. De een krijgt een oefening met een touwtjespuzzel om te leren omgaan met frustratie en te leren doorzetten, twee anderen leren een ademhalingstechniek om rustig te blijven als het echt spannend wordt.

Mike hoeft geen oefening. Mike kan alles al. Mike weet alles al. Alles onder controle. De deelnemers in de groep geven hem feedback. Dat hij wel heel afstandelijk en koel overkomt. En dat ze het idee hebben dat als het er echt om gaat, dat hij wegloopt.

Dat moet Mike toegeven, ook in zijn privé-leven. Als het echt emotioneel wordt, dan heeft hij geen idee wat hij moet doen. Een huilende vrouw, een schreeuwende collega, een klant die vertelt over een ernstige ziekte... Dan loopt hij liever weg. En meer dan eens heeft hij te horen gekregen van zijn vrouw dat hij zo'n koele kikker is. Zo koel dat niets hem raakt. Onverschillig overkomt. Emotieloos bijna. En dat raakte hem. Hij begint te vertellen. Dat hij deze training volgt om een beetje te begrijpen wat emoties zijn. Wil snappen waarom het bij hem zo vlak is en bij anderen zo uitgesproken.

We bespreken het in de groep. Iedereen is anders. Gaat anders met emoties om. Voor Mike is het een openbaring om van anderen te horen hoe zij met emoties omgaan. Wat zij voelen. Hij kan zich er niets bij voorstellen en hij werkt hard om het te begrijpen. Dan begint één van de deelnemers te huilen als ze vertelt over wat haar ooit diep geraakt heeft. Mike slaat dicht. Maakt wat grappen over pauze en tissues.

Dan beginnen de andere deelnemers feedback te geven. Hem te vertellen wat hij doet, en wat hij ook zou kunnen doen. Naast haar zitten. Vragen wat ze nodig heeft. Even met haar naar buiten. Wat water halen. En inderdaad tissues. En er niet vanuit gaan dat ze nu zielig is. Ook een verdrietig mens heeft veerkracht.

Mike begint te begrijpen wat hij kan doen. Wat ongemakkelijk schuift hij naast de huilende deelnemer. Houdt haar stoelleuning vast. Knielt. Kijkt. Vraagt wat ze nodig heeft. De groep helpt. Geeft aanwijzingen. Mike begint te ontdekken wat voor hem werkt. En voor haar. Langzaam zakt de emotie bij de deelneemster.
In de pauze praten ze samen nog even na over wat er gebeurde. Hoe Mike haar geholpen heeft en wat het met haar deed om even gewoon te mogen huilen. Ik zie Mike steeds meer ontspannen. In het "rondje" erna zegt hij dat hij het spannend vond, vooral omdat het echt was. En dat hij het nu veel beter begrijpt. Hij gaat met zijn vrouw praten. Of die hem niet af en toe kan helpen.

In een training leren de deelnemers het meeste van elkaar. Feedback geven en krijgen op hoe je overkomt en hoe anderen je ervaren. In dat proces faciliteer ik. Creëer een basis. En soms hoef ik daarna niks meer te doen. Dan doet de groep het voor me, uitgaande van hun veerkracht en inzicht. Mooi vak heb ik dan 🙂